Hoe burgers mobiliseren: feedback over de derde module van de Participatieworkshops
27 mrt 2025
Participatie en mobilisatie, dat was het onderwerp van deze derde module in het kader van de Participatieworkshops. Het leek ons hierbij belangrijk om 2 types mobilisatie te onderscheiden: enerzijds de “top-down” mobilisatiemethoden: loting, brede uitnodiging, aanwezigheid op het terrein, of het spel ontwikkeld voor de Klimaatraad, zoals ons werd voorgesteld tijdens de sessie “praktijkervaringen”.
Anderzijds verkenden we ook “bottom-up” benaderingen, initiatieven die gelanceerd en gedragen worden door burgers of leden van het middenveld. We stelden ons de vraag welke plaats we kunnen geven aan dergelijk burgerinitiatief. Dit gebeurde aan de hand van de reflectiesessie met Steven Blok en de praktijkervaring van BRAL, waarbij we hun werking en activiteiten ontdekten.
Bij grote heraanlegprojecten, zoals degene die we bezochten in Antwerpen, stellen we immers vast dat de samenwerking van verschillende actoren (publieke actoren, burgers en middenveld) essentieel is om de beoogde ambities waar te maken en te komen door een resultaat dat gedragen wordt door alle actoren.
Lessen van het bezoek aan Antwerpen
Om kennis te maken met het onderwerp bezochten we het project “Toekomstverbond” in Antwerpen, beter bekend als de overkapping van de Ring en de Oosterweelverbinding. Waarom het dan Toekomstverbond genoemd wordt? Dat komt net door de plaats die de burgerbewegingen hebben ingenomen in de loop van het proces en het historisch akkoord dat zij in 2017 hebben ondertekend met het stadsbestuur van Antwerpen en de Vlaamse overheid. Na 18 jaar van petities, juridische procedures, protesten, volksraadplegingen en burgerwetenschap, gingen zij namelijk een engagement/ een verbond aan tot samenwerking, in plaats van strijd. De start van het “Toekomstverbond”.
Het was dan ook bijzonder leerrijk om te vernemen hoe zij die plaats konden bekomen, en hoe een samenwerking tussen burgers en overheid kon ontstaan, namelijk door:
zelf studies te financieren via crowdfunding, om zo alternatieven voor de Oosterweelverbinding te onderzoeken;
een kritisch draagvlak te bereiken via de veelvoud aan bewegingen: de ene zette in op luchtkwaliteit, de andere op gezondheid, weer andere op vlotter en veiliger verkeer of op leefbaarheid;
de contacten met de pers en de capaciteit om met tegenvoorstellen te komen, die zorgden voor de erkenning van deze “professionele” burgerbeweging als volwaardige gesprekspartner.
Ook vandaag de dag blijft de burgerbeweging Ringland inzetten op het ondersteunen van de talloze vrijwilligers, op co-creatie via studies en burgerwetenschap, op actievoeren en onderhandelen.
Via het adviesbureau Common Ground werd mobilisatie ook belicht als stakeholderanalyse en samenwerking. Mobilisatie gaat immers om wie mee aan tafel zit en op welke manier de dialoog wordt aangegaan: bij voorkeur met een duidelijk mandaat om de opdracht scherp te stellen en in een klimaat van wederzijds vertrouwen.
Verder stelden ze ons ook de methodiek van “werkbanken” voor, die samenwerking en inspraak bevordert, die alle actoren verantwoordelijkheid geeft en de hoge ambities versterkt. De methodiek van de werkbanken werd gezien als co-creatie tussen lokale overheden (en alle betrokken diensten), bovenlokale overheden, burgerbewegingen, middenveldorganisaties, technische experten, het ontwerpteam en het projectteam.
De methodiek biedt op die manier een innovatief antwoord op de vraag “hoe omgaan met participatie en mobilisatie?” en zorgt er volgens het projectteam in Antwerpen voor dat er een veilige ruimte wordt gecreëerd, die inzet op beleidsvoorbereiding en een duidelijke rolverdeling zoals gedefinieerd in een procesnota. Door deze aanpak verschoof de focus van controle naar vertrouwen, van een gesloten naar een open proces, van het vormgeven van projecten naar het vormgeven van processen, van een overleg tussen instituten naar het creëren van een gemeenschap.
de doelgroep en de redenen voor deelname (stakeholderanalyse)
de wervingsmethode:
een communicatie naar het grote publiek (zelfselectie)
een willekeurige selectie van deelnemers (loting)
een rechtstreekse uitnodiging (coöptatie)
De individuele situatie van de ontvanger, de politieke en sociale context spelen een rol hoe verder ingegaan wordt op deze uitnodiging. Of, en in welke mate, de burger zich ook daadwerkelijk zal engageren.
Onderzoeker Steven Blok, Phd aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam en werkzaam in Utrecht voor het adviesbureau Berenschot, vulde deze reflectie verder aan met 3 denkpistes:
1. Wat zijn de wederzijdse verwachtingen tussen overheid en burgers?
Hij stelt vast dat de overheid enerzijds zelf burgers wil mobiliseren, maar anderzijds dat als burgers zich mobiliseren dat niet altijd positief wordt gezien door de overheid. Steven nodigde ons daarom uit om na te denken waarom we willen mobiliseren. Is mobilisatie een handig middel om als overheid iets voor elkaar te krijgen (instrumentele benadering van participatie), of is het ook een doel dat de samenleving in staat is zich te mobiliseren (democratische benadering van participatie, belang van burgerschap)?
Het antwoord hierop hangt volgens hem af van hoe ambtenaren, politici en middenveldactoren naar burgerinitiatieven kijken:
Vinden zij burgerinitiatieven waardevol omdat ze zorgen voor betrokkenheid in de buurt?
Waarderen zij burgerinitiatieven omwille van hun proactieve en praktische aanpak?
Waarderen zij vooral initiatieven die gedreven worden door zingeving of plezier?
Waarderen ze initiatieven omdat ze de democratie versterken?
Afhankelijk van hoe publieke actoren zich positioneren, zal de samenwerking tussen burgers en beleidsmakers anders vorm krijgen.
2. Kan je het mobiliseren van burgers aanwakkeren of stimuleren?
Volgens Steven zijn er wel degelijk stimulerende factoren om burgers aan te moedigen om deel te nemen:
Goed nieuws brengen: bijvoorbeeld, het ter beschikking stellen van een burgerbudget, of het mogelijk maken van een speelstraat
Autonomie ondersteuning: een publieke actor kan ervoor zorgen dat ideeën die niet in een beleidskader passen toch worden ondersteund
Morele koppeling: burgers handelen niet alleen uit eigenbelang en op basis van financiële prikkels, maar worden ook gemotiveerd door morele waarden en sociale normen (vb. inzetten op gemeenschapszin of op sociale cohesie en een betere leefomgeving)
Omgekeerd, zijn er ook negatieve factoren die afremmend werken bij burgerinitiatief of burgerengagement: buitensporige bureaucratie, een gebrek aan vrijheid bij de raadpleging of de invoering van financiële sancties.
3. Hoe kan je een klimaat van vertrouwen creëren tussen overheid en burgers?
Door een kwalitatieve relatie tussen overheid en burgers uit te bouwenop lange termijn. Als overheid kom je (geëngageerde burgers) immers op verschillende momenten tegen, over verschillende projecten heen.
Door als overheid je doelgroep goed te kennen en zo aangepaste vergoedingen voor te stellen.
Door de spelregels tussen overheid en burgers samen te definiëren (bijvoorbeeld in een afsprakennota) zodat beide partijen kunnen inschatten hoe de samenwerking vorm zal krijgen.
Samenvatting van de praktijkvoorbeelden
Het spel van de Klimaatraad
Dat het mobiliseren van burgers niet eenvoudig is, getuigt ook Merlijn De Rijcke, projectverantwoordelijke van de Klimaatraad. Nochtans doet de Klimaatraad beroep op loting om deelnemers te selecteren. Met het oog op het organiseren van de derde editie, ontwikkelde Brussel Leefmilieu daarom een didactisch spel om moeilijk bereikbare doelgroepen te sensibiliseren, zoals jongeren of mensen uit een lage socio-economische klasse.
Hoewel loting reeds voor een inclusievere en meer diverse deelname van burgers zorgt dan pakweg een brede communicatie, bleek een didactische tool op basis van een rollenspel nodig om in eenvoudige taal uit te leggen wat de klimaatraad precies doet en wat de rol van de burgers hierin is. Het initiatief werd versterkt door samen te werken met lokale OCMW-steunpunten en scholen. Via deze aanpak kon een direct contact met de potentiële doelgroep worden bewerkstelligd. Aan het eind van het spel, werden de personen die dat wensten, uitgenodigd om zich kandidaat te stellen voor de klimaatraad. Hierdoor werd de groep deelnemers nog representatiever voor de Brusselse diversiteit.
BRAL is een stadsbeweging die ijvert voor een duurzaam Brussel. Samen met hun leden en partners strijden zij voor een milieuvriendelijke en solidaire stad. Zij ondersteunen burgers met kennis en door hen aan te moedigen om zelf initiatief te nemen, op thema’s gaande van mobiliteit tot stedenbouw. Zij bepleiten hun visie ook bij de overheid.
Coördinator Raf Pauly gaf ons zicht op de rollen die BRAL opneemt en hoe die veranderd zijn doorheen de tijd.
De evolutie van participatie en het middenveld
Historisch gezien speelden middenveldorganisaties een centrale rol in het creëren van sociaal draagvlak, naast de overheid en de markt. Vandaag zien we echter een verandering in dit evenwicht.
De traditionele pijlers hebben niet langer het alleenrecht op toegang tot het publieke debat, het vormen van individuele waarden en het organiseren van collectieve praktijken. Burgerinitiatieven proberen een plek te vinden als "gemeenschapsbouwer, politieke speler en dienstverlener" en nemen afwisselend een aanvullende, samenwerkende of zelfs tegenstrijdige rol aan tegenover de overheid.
Ook de overheid zoekt steeds vaker directe samenwerking met burgers, bijvoorbeeld door participatietrajecten te organiseren. Dit brengt nieuwe uitdagingen met zich mee op het vlak van betrokkenheid en legitimiteit voor alle betrokken partijen.
Twee cases, twee perspectieven: de Josaphatsite en de luchtkwaliteit in Brussel
BRAL deelde twee praktijkvoorbeelden. Het eerste, over de Josaphatsite, was eerder teleurstellend: het alternatief dat het middenveld in 2021 voorstelde, werd volgens BRAL niet voldoende in overweging genomen. Het tweede project, rond luchtkwaliteit in Brussel en sociale ongelijkheid, kende meer succes. Dankzij initiatieven zoals "Aircasting" en "CurieuzenAir", en via citizen science, werkte BRAL nauw samen met de overheid om stedelijke luchtvervuiling onder de aandacht te brengen.
Conclusies en geleerde lessen
Deze voorbeelden en inzichten brachten een aantal belangrijke aandachtspunten naar voren:
Er bestaat geen standaardrecept voor succesvolle participatie, en de mobilisatie die daarvoor nodig is. Het draait om een eerlijke en transparante aanpak, waarbij burgers echt gehoord worden en inspraak hebben in de besluitvorming.
Transparantie zorgt voor een duurzame relatie met burgers, die verder gaat dan een eenmalig project. Dit maakt toekomstige betrokkenheid makkelijker.
“Participatiemoeheid” is een reëel probleem. Wanneer burgers keer op keer meedoen zonder dat hun mening wordt meegenomen, leidt dat tot frustratie en ontmoediging.
Betrokkenheid hangt samen met de verdeling van macht tussen beleidsmakers, administraties en burgers. Het is cruciaal om burgers vanaf het begin te betrekken, nog voor een project in een definitieve vorm gegoten is.
Deze artikelen zouden u kunnen interesseren
Hoe participatieve processen kaderen: feedback over de workshops