Inleiding | Inleiding tot participatie
Beleidsparticipatie verwijst naar alle maatregelen die burgers toelaten of in staat stellen om zich uit te spreken buiten de verkiezingen om.
Deze participatie is wettelijk omkaderd door verschillende teksten en institutionele mechanismen op verschillende overheidsniveaus: Europees, federaal, communautair, gewestelijk en lokaal.
Samen vormen ze de krijtlijnen van een ‘recht op participatie’. Het idee van het recht op participatie “omvat alle juridische normen met betrekking tot de betrokkenheid van niet-verkozen personen bij het openbare besluitvormingsproces. Deze normen hebben betrekking op de voorwaarden voor het initiëren van participatieve processen, de manier waarop ze verlopen en de uitkomst ervan, ongeacht de besluitvormende aard van de participatie. ” (Morio, 2022 “Droit de la participation”)
Het Europees burgerinitiatief is een instrument waarmee burgers nieuwe wetsvoorstellen kunnen doen aan de Europese Commissie.
Het initiatief moet worden gelanceerd door ten minste zeven burgers die in zeven landen van de Europese Unie wonen.
Zodra een initiatief de drempel van één miljoen handtekeningen bereikt, moet de Europese Commissie beslissen welk gevolg wordt gegeven, zonder dat er een verplichting bestaat.
Een Europees burgerinitiatief kan betrekking hebben op alle beleidsdomeinen waar de Europese Commissie bevoegd is om wetgeving voor te stellen, zoals leefmilieu, consumentenbescherming, landbouw, visserij, energie, transport of handel.
Alle burgers of inwoners van de EU van 16 jaar of ouder kunnen een burgerinitiatief steunen door het steunbetuigingsformulier voor een initiatief online of op papier in te vullen.
Iedere burger van de EU en iedere persoon die op het grondgebied van een lidstaat woont, heeft het recht om in de vorm van een klacht of een verzoek een verzoekschrift in te dienen bij het Europees Parlement.
Het verzoekschrift moet tot de werkterreinen van de EU behoren.
De verzoekschriften worden behandeld door de Commissie verzoekschriften van het Europees Parlement, die een beslissing neemt over de ontvankelijkheid van de verzoekschriften en die verantwoordelijk is voor de afhandeling ervan (artikelen 20, 24 en 227 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie).
In België bestaat er een recht om verzoekschriften in te dienen op federaal niveau. Dat recht zit verankerd in de Grondwet (art. 28) en in het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers (art. 143), en werd in 2019 aangepast met het oog op de digitale evolutie.
Een verzoekschrift kan door iedere burger worden ingediend door middel van een brief met een verzoek aan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Na ontvangst van het verzoekschrift kan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers het verzenden naar de commissie voor de Verzoekschriften, of rechtstreeks naar de commissie die bevoegd is voor het onderwerp van het verzoekschrift. Hij of zij kan ook besluiten om het verzoekschrift bij de Kamer ter tafel te leggen. Wanneer een verzoekschrift wordt ingediend bij de commissie voor de Verzoekschriften, neemt zij zo spoedig mogelijk een beslissing.
De Kamer onderzoekt het verzoekschrift en hoort de opsteller ervan als het verzoekschrift minstens 25.000 handtekeningen bevat, verdeeld over de drie gewesten: 14.500 in het Vlaams Gewest, 8.000 in het Waals Gewest en 2.500 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De petitionaris ontvangt een antwoord waarin hij in kennis wordt gesteld van het gevolg dat aan het verzoekschrift wordt gegeven. Indien het verzoekschrift ontvankelijk is, wordt het gepubliceerd in de Lijst van de Verzoekschriften, een parlementair stuk dat op papier wordt verspreid.
Het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Brussels Franstalig Parlement hebben in december 2019 in hun reglementen de mogelijkheid ingevoerd om gemengde overlegcommissies in te stellen. Dit is de eerste keer in België dat gemengde commissies zijn opgenomen in het reglement van een parlement.
De overlegcommissies bestaan voor een kwart uit parlementsleden en voor drie kwart uit door loting gekozen burgers. Ze dienen om aanbevelingen over een specifiek onderwerp op te stellen.
Een commissie kan worden geïnitieerd door parlementsleden, of door de Brusselaars na een “burgervoorstel”.
Er werden zes overlegcommissies gehouden tussen 2020 en 2024: over de Covid-crisis, deeltijdse opleidingen, dakloosheid, biodiversiteit, 5G en geluidsoverlast.
Een burgervoorstel moet ten minste 1.000 handtekeningen verzamelen voordat het parlement besluit om al dan niet een overlegcommissie over het voorgestelde onderwerp in te stellen. Bij weigering moet het parlement de weigering motiveren en publiceren op het platform democratie.brussels.
Raadpleeg voor meer informatie het praktijkvoorbeeld over de overlegcommissies van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement.
Burgers kunnen, individueel of in groep, een petitie indienen bij de voorzitter van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement in de vorm van een concrete vraag
Een petitie kan worden aangemaakt door een individu of een groep:
Er werden 46 petities geteld bij het Brussels Parlement tussen 2021 en 2024.
Burgers kunnen ook andere petities ondertekenen die werden ingediend op een online platform.
Artikel 39bis van de Grondwet maakt het mogelijk om volksraadplegingen op gewestelijk niveau te organiseren. Op 25.04.2024 keurde het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een ordonnantie tot instelling van een gewestelijke volksraadpleging en op 16.05.2024 een ordonnantie betreffende de organisatie van de gewestelijke volksraadpleging.
Een praktische samenvatting van deze teksten vindt u in de methodfiche “lokale en regionale volksraadpleging”.
Voor een praktische samenvatting van deze teksten, zie het methodefiche “lokale en regionale volksraadpleging”.
Als speciale regelen van openbaarmaking worden openbare onderzoeken en/of overlegcommissies om verschillende redenen georganiseerd, voorafgaand aan de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsvergunning of milieuvergunning indien vereist door de wetgeving, en voorafgaand aan de goedkeuring van een plan of stedenbouwkundige verordening.
In het kader van een vergunningsprocedure worden een openbaar onderzoek en een overlegcommissie georganiseerd. Twee weken lang worden er rode affiches opgehangen om het openbaar onderzoek aan te kondigen.
Iedere burger heeft vervolgens de mogelijkheid om het dossier van de vergunningsaanvraag online of bij de dienst stedenbouw van de betrokken gemeente in te zien en te reageren op de plannen.
Iedereen die dat wil, kan ook worden uitgenodigd voor het overlegcomité. Tijdens de vergadering van het overlegcomité worden de plannen gepresenteerd en kunnen de aanwezigen vragen stellen of bezwaren maken. Het Overlegcomité brengt vervolgens een advies uit waaraan het project moet voldoen.
Raadpleeg voor meer informatie de handleiding (FR) “Les mesures particulières de publicité en droit bruxellois de l’urbanisme” op de website van Inter-Environnement Bruxelles.
Om burgers dichter bij de politiek te brengen, hebben de raad en het college van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) een dialoogrecht ingesteld.
Via dit recht kunnen Nederlandstalige Brusselaars ouder dan 12 jaar een vraag stellen over Brusselse aangelegenheden en de Nederlandstalige politiek. Het gaat dan om de bevoegdheden onderwijs, schoolinfrastructuur, cultuur, jeugd, sport, vrije tijd, media, welzijn, gezondheid, gezin en zorg.
Vragen met meer dan 300 handtekeningen worden gehoord door de Nederlandstalige gemeenschapscommissie.
Een verzoekschrift kan worden ingediend door een persoon of een erkende vereniging die zijn/haar mening wenst te uiten of maatregelen wenst voor te stellen met betrekking tot de bevoegdheden van het Parlement de la Fédération Wallonie-Bruxelles (Cf. artikel 85 van het Règlement du Parlement de la Fédération Wallonie-Bruxelles).
Indien het verzoekschrift ontvankelijk wordt verklaard, wordt het verzonden naar de bevoegde commissie. Het kan dan door deze commissie onderzocht worden, of verzonden worden naar een andere commissie voor een grondiger onderzoek, of naar de ter zake bevoegde leden van de Gouvernement de la Fédération Wallonie-Bruxelles.
Het Vlaams Parlement heeft het recht om verzoekschriften in te dienen aangenomen (Cf. artikel 101 van het Reglement van het Vlaams Parlement), zoals dat is vastgelegd in artikel 28 van de Belgische Grondwet.
Iedere burger kan een verzoekschrift indienen bij het Vlaams Parlement, om een debat aan te vragen over een voorgestelde beleidswijziging of decreet.
Het verzoekschrift moet worden ingediend in de vorm van een brief die wordt gericht aan de voorzitter van het Vlaams Parlement.
Verzoekschriften die gericht zijn aan het Vlaams Parlement moeten betrekking hebben op onderwerpen die tot de bevoegdheid van het Vlaams Gewest behoren of die voor het Vlaams Gewest van belang zijn. Ze kunnen Vlaamse volksvertegenwoordigers helpen om bepaalde problemen in de decreetgeving op te lossen, zoals onvolkomenheden, onrechtvaardigheden, onvoorziene gevolgen of tekortkomingen.
Naar het voorbeeld van het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, heeft het Waals Parlement de mogelijkheid ingevoerd om overlegcommissies op te richten. Deze gemengde commissies bestaan uit parlementsleden en door het lot gekozen burgers (Cf. artikel 130bis van het Règlement du Parlement wallon)
Overlegcommissies kunnen worden geïnitieerd via een gewone meerderheid van de parlementsleden, of door burgers die binnen een periode van zes maanden minstens 2.000 handtekeningen moeten verzamelen van inwoners van het Waals Gewest die minstens 16 jaar oud zijn.
De eerste suggestie voor een overlegcommissie, met als onderwerp “Comment impliquer les Wallonnes et les Wallons dans la prise de décision, de manière délibérative et permanente, en s'inspirant notamment du dialogue citoyen permanent existant en Communauté germanophone qui procède par tirage au sort?” werd aangenomen in juni 2023.
Het recht om een verzoekschrift in te dienen bij het Waals Parlement geeft één of meer burgers – ongeacht hun leeftijd – de mogelijkheid om hun stem te laten horen door de aandacht van de autoriteiten te vestigen op hun bezorgdheden (Cf. artikelen 127 en 128 van het Règlement du Parlement wallon).
Een verzoekschrift kan betrekking hebben op een standpunt, een verzoek, een klacht of een voorstel. De inhoud ervan kan door parlementsleden worden gebruikt om wetgeving op te stellen of te verbeteren, de controle over het optreden van de Waalse regering te versterken of het Waals Parlement aan te moedigen een standpunt in te nemen.
Indien het verzoekschrift werd ondertekend door ten minste 1.000 personen van 16 jaar of ouder, en indien het een concrete vraag formuleert die onder de bevoegdheid van het Waals Gewest valt of zijn belangen raakt, heeft de indiener het recht om gehoord te worden door de bevoegde commissie van het Waals Parlement.
De mogelijkheid om gewestelijke volksraadplegingen op te zetten, voorzien in artikel 39bis van de Grondwet, werd aangegrepen door het Waals Gewest, dat een decreet heeft aangenomen om dit instrument vast te leggen. Hoewel het decreet in 2018 werd aangenomen, is het nog nooit toegepast.
De volksraadpleging is een procedure om inwoners te raadplegen over een kwestie of project dat van belang is voor de gemeenteraad of provinciale raad, zoals de inrichting van de openbare ruimte. De uitkomst ervan is niet bindend, maar louter adviserend; het is daarom een bijkomend element in de evaluatie van een publiek project.
De Duitstalige Gemeenschap heeft in 2019 het principe van de permanente burgerdialoog ingesteld (decreet van 25 februari 2019). Je kunt de praktijkvoorbeeld hier lezen.
De permanente burgerdialoog wordt geïmplementeerd door een raad die bestaat uit 24 door loting gekozen burgers.
Deze raad helpt bij het opstellen van de wetgevende agenda en kan tijdens zijn mandaat maximaal drie burgerpanels organiseren. De raad neemt beslissingen over de onderwerpen die door de panels worden behandeld, het aantal deelnemers (over het algemeen tussen 25 en 50) en de duur van de panels. Deze burgerpanels zijn verantwoordelijk voor het opstellen van politieke aanbevelingen.
Voorstellen die door ten minste 100 burgers worden gesteund, evenals voorstellen van parlementaire groepen of de regering, kunnen eveneens worden ingediend voor behandeling door de permanente burgerdialoog.
De Belgische gemeenten, in de drie gewesten van het land, hebben de bevoegdheid om plaatselijke besturen te organiseren.
In de tabel hieronder staan de mogelijkheden voor participatieve regelingen voor de gemeenten en provincies in elk gewest, en hun rechtsgrondslag.
|
Waalse gemeenten |
Brusselse gemeenten |
Vlaamse gemeenten |
Rechtsgrondslag |
Burgerbegroting |
Ja |
Ja |
Nee |
Waals Gewest: Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, artikel L1321-3 (2012) voor de gemeenten en artikel L2212-31 met de aanduiding ‘conseils participatif’ voor de provincies Brussels Hoofdstedelijk Gewest: Nieuwe Gemeentewet, artikel 258bis (2009) |
Adviesraden |
Ja |
Ja |
Ja |
Waals Gewest: Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, artikel L1122-35 voor de gemeenten en artikel L2212-30 voor de provincies Brussels Hoofdstedelijk Gewest: Nieuwe Gemeentewet, artikel 120bis Vlaams Gewest: decreet Lokaal Bestuur, artikel 304 voor de gemeenten en Provinciedecreet, artikel 191bis voor de provincies |
Lokale volksraadplegingen |
Ja |
Ja |
Ja |
Waals Gewest: Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, artikel L1141-1 voor de gemeenten en artikel L2214-1 voor de provincies Brussels Hoofdstedelijk Gewest: Nieuwe Gemeentewet, artikel 318 Vlaams Gewest: decreet Lokaal Bestuur, artikel 305 voor de gemeenten en Provinciedecreet, artikel 198 voor de provinciess |
Burgerinterpellaties |
Lopende debatten |
Ja |
Ja |
Waals Gewest: Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, artikel L2212-28 voor de provincies Brussels Hoofdstedelijk Gewest: Nieuwe Gemeentewet, artikel 89bis Vlaams Gewest: decreet Lokaal Bestuur, artikel 304 voor de gemeenten en Provinciedecreet, artikel 191bis voor de provincies |
Recht om verzoekschriften in te dienen, vastgelegd in de Belgische Grondwet (artikel 28), waarvan de uitvoering wordt geregeld door regelgeving Vlaams Gewest: verwijzing naar dit recht in het decreet Lokaal Bestuur, artikel 304 voor de gemeenten, en in het Provinciedecreet, artikel 191bis voor de provincies |
||||
Burgerinitiatieven |
Nee |
Ja |
Ja |
Vlaams Gewest: decreet Lokaal Bestuur, artikel 304 voor de gemeenten en Provinciedecreet, artikel 191bis voor de provincies |
Right to challenge (uitdaagrecht) |
Nee |
Nee |
Ja |
Vlaams Gewest: decreet Lokaal Bestuur, artikel 302 voor de gemeenten |
Bron: aangepast van ULB Policy Lab/VUB/itsme (2023), “De stem van de burger: van burgerparticipatie tot het stemhokje. Studie over de mechanismen van participatieve democratie in België”
Burgerbegrotingen zijn gemeentelijke regelingen waarbij burgers beslissen over de verdeling of toewijzing van een deel van de begroting. In de meeste gevallen worden deze projecten voorgesteld, besproken en goedgekeurd door de inwoners.
Deze praktische oefening in directe democratie vergroot de transparantie van overheidsbeleid. Via een burgerbegroting nodigt een gemeente haar burgers uit om rechtstreeks betrokken te worden bij haar beheer.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, heeft Brussel Plaatselijke Besturen op 24 november 2021 een omzendbrief betreffende de participatieve begroting voorzien in artikel 258 bis van de Nieuwe Gemeentewet gepubliceerd. Deze omzendbrief stelt dat een participatieve begroting (of burgerbegroting) een openbaar beleid is dat erop gericht is de inwoners en gebruikers van een gemeente en verenigingen en collectieven te betrekken bij de bestemming van een bepaald budget, door middel van voorstellen voor acties en projecten, de selectie en eventueel de uitvoering ervan.
Adviesraden brengen burgers samen die een mandaat hebben om een advies uit te brengen over een of meerdere specifieke onderwerpen.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is artikel 120bis van de Nieuwe Gemeentewet de rechtsgrondslag voor gemeentelijke adviesraden. Op grond van dit artikel moeten gemeenteraden, zodra ze hebben besloten een adviesraad op te richten, de samenstelling ervan bepalen in overeenstemming met de opdracht en de gevallen vaststellen waarin raadpleging van deze adviesraden verplicht is. Iedere gemeenteraad neemt op geregelde tijdstippen specifieke verordeningen aan om zijn adviesraad in te stellen. Naast deze algemene adviesraden, die kunnen worden opgericht ongeacht het onderwerp en de doelgroep, heeft de Brusselse wetgever ook gemeentelijke seniorenadviesraden opgericht, in het kader van de ordonnantie van 27 juli 2017 betreffende de gemeentelijke seniorenadviesraden.
Lokale volksraadplegingen zijn procedures om inwoners te raadplegen over een onderwerp van gemeentelijk belang. Ze zijn niet bindend.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan de gemeenteraad beslissen om inwoners te raadplegen over zaken die onder zijn bevoegdheid vallen. Het is ook mogelijk dat het initiatief van burgers uitgaat. In dat geval moet het worden gesteund door ten minste:
Om ontvankelijk verklaard te worden, moet het verzoek worden ingediend via een formulier dat door de gemeente ter beschikking wordt gesteld.
Burgerinterpellaties bestaan uit de mogelijkheid voor burgers om uitleg te vragen of om de aandacht van politici te vestigen op een kwestie waarmee rekening moet worden gehouden.
Tijdens een openbare vergadering van de gemeenteraad kunnen inwoners een of meer vragen mondeling voorleggen aan het college van burgemeester en schepenen.
Iedereen die zijn interpellatierecht wenst uit te oefenen, moet vooraf een schriftelijk verzoek indienen bij de gemeenteraad. Dit verzoek wordt dan verzonden naar de gemeentesecretaris, die voor de opvolging zorgt.
De interpellatie moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
De gemeenteraad moet ervoor zorgen dat de interpellatieprocedure wordt gepubliceerd, door middel van een ad hoc publicatie.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan het interpellatierecht, zoals beschreven in de Nieuwe Gemeentewet, worden uitgeoefend zodra 25 mensen het verzoek steunen. Bij de ontvankelijkheidsprocedure van interpellaties gelden de bepalingen van het huishoudelijk reglement voor agendapunten van leden van de raad die geen lid zijn van het college. De lijst met de vragen tot interpellatie wordt voor iedere zitting meegedeeld aan de leden van de gemeenteraad.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan het college van burgemeester en schepenen na een burgerinterpellatie beslissen om deze interpellatie door te verwijzen naar de gemeenteraad of om een burgerbemiddeling met de ondertekenaars te organiseren, met de bedoeling om in overleg tot een oplossing te komen voor een kwestie die tot de gemeentelijke bevoegdheden behoort, zoals beschreven in artikel 317/3 van de nieuwe gemeentewet.
Indien het college beslist om een bemiddeling in te stellen, dan wordt er minstens één bijeenkomst georganiseerd in de maand die volgt op deze beslissing; deze termijn wordt naar billijkheid verlengd wanneer deze valt tussen 1 juli en 31 augustus.
Het college van burgemeester en schepenen stelt na afloop van de bemiddelingsprocedure een verslag op. Uiterlijk zes maanden nadat de bemiddeling is opgezet, communiceert de gemeente hierover om het publiek te informeren:
Honderd inwoners van de gemeente kunnen een verzoek tot bemiddeling indienen bij het college onder de ontvankelijkheidsvoorwaarden bedoeld in artikel 317/2, § 1, lid 2 van de Nieuwe Gemeentewet.
Het recht op burgerinitiatief bestaat uit de mogelijkheid voor burgers om voorstellen en kwesties met betrekking tot lokaal beleid op de agenda van de gemeenteraad te zetten.
Dit recht werd ingevoerd in de gemeente Etterbeek. Het stelt burgers in staat om eenvoudiger punten aan te kaarten bij de gemeenteraad dan mogelijk is met het interpellatieverzoek. Het burgerinitiatief is gebaseerd op de verplichting voor de gemeenteraad om te beraadslagen en te stemmen over een tekst als deze wordt voorgesteld door ten minste 750 inwoners ouder dan 16 jaar, die ingeschreven zijn in het bevolkingsregister van de gemeente. De gemeenteraad heeft tot twaalf maanden de tijd om zich uit te spreken over het initiatief
Naast de participatiemogelijkheden die bestaan in de drie gewesten van het land, bestaat er nog een inspraakmogelijkheid die specifiek is voor het Vlaams Gewest: het right to challenge (uitdaagrecht).
In het Regeerakkoord 2019-2024 heeft de Vlaamse Regering de ambitie uitgesproken om het uitdaagrecht in te voeren op het niveau van de lokale overheden. Deze nieuwe vorm voor burgerparticipatie geeft inwoners van een wijk of gemeente, burgerverenigingen of andere organisaties van het maatschappelijk middenveld het recht om een lokale overheid ‘uit te dagen’ en op die manier een taak over te nemen die door of voor deze overheid werd uitgevoerd (door professionele dienstverleners). Op deze manier biedt de gemeente ruimte aan burgers die een actieve rol willen spelen in de organisatie van het lokale bestuur.