Naar de inhoud gaan

HOE ORGANISEER JE DE OPVOLGING VAN PARTICIPATIE?

De "plicht tot gevolg"

Vraag | Thematische focus

10 min

Democratische waarden
Vervolgplicht | Vermogen om politieke beslissingen te beïnvloeden | Transparantie


Definiëring van een “plicht tot gevolg” aan publieke participatie

In de context van burgerparticipatieprocessen verwijst 'gevolg geven aan' naar de acties, discussies of initiatieven die zullen gebeuren ter opvolging van de gedane aanbevelingen.  Een gepaste opvolging kan garanderen dat de voorstellen of genomen beslissingen worden uitgevoerd, geëvalueerd of uitgediept.  

De autoriteiten die burgerparticipatie organiseren hebben door hun uitnodiging tot participatie een 'plicht tot gevolg . Dat betekent dat de mensen en organisaties die tijd in het participatief proces hebben gestoken en eraan hebben bijgedragen, het recht hebben om te weten wat het beleid en de administratie doen met de resultaten. 

Doelstellingen

De opvolging van burgerparticipatie kan verschillende doelen dienen: 

  • Verbeteren van publieke communicatie en transparantie van de overheid. 
  • Verzamelen van informatie voor een evaluatie van het participatieve proces 
  • Uitleggen hoe beslissingen worden geïmplementeerd en verbanden leggen tussen de oorspronkelijke voorstellen van burgers en hun daadwerkelijke vertaling in het overheidsbeleid. 
  • Een blijvende betrokkenheid stimuleren: opvolging geven aan de aanbevelingen zorgt ervoor dat sommige deelnemers betrokken blijven bij het proces. Dat kan gebeuren door burgers die dat willen de kans te geven om ambassadeur te worden voor hun aanbevelingen. 
  • Vertrouwen versterken: opvolging geven aan het participatieproces volgens precieze, vooraf gedefinieerde procedures versterkt het vertrouwen in het proces en toont betrokkenheid van de beleidsmakers, bij zowel het proces als de resultaten. Omgekeerd lopen burgerparticipatieprocessen zonder opvolging het risico teleurstelling te veroorzaken en het wantrouwen te versterken.  

 

Aandachtspunten voor de opvolging

Wat dat 'gevolg geven' betreft, kunnen we een onderscheid maken tussen: ten eerste, feedback over de voorstellen en aanbevelingen, ten tweede, opvolging van de uitvoering of de door het beleid gegeven gevolgen, en ten derde, de mogelijkheid om de participatie in een later stadium te behouden of te heropenen. 

In elk geval moeten de praktische regels en voorwaarden voor feedback en opvolging zoveel mogelijk voor het proces worden uitgewerkt en met de deelnemers worden gedeeld: wanneer, waar, in welke vorm en met wie? Dat vormt een volwaardig aspect van het proces, dat niet de indruk mag wekken achteraf uitgewerkt of zelfs geïmproviseerd te zijn als reactie op het participatieproces. Die verbintenis vormt een vertrouwenscontract tussen de organisatoren en de burgers die op hun uitnodiging ingaan, en verduidelijkt het gegeven mandaat en hun actieradius. 

De manieren waarop die plicht tot gevolg in de praktijk wordt gebracht varieert naargelang het type participatie. Voor sommige processen bestaat de opvolging bijvoorbeeld voornamelijk uit het informeren van deelnemers en het grote publiek over de resultaten en verwezenlijkingen (bijvoorbeeld bij een participatiebudget). In andere gevallen is het belangrijker om redenen op te geven voor het aanvaarden, wijzigen of verwerpen van de aanbevelingen, en om ze in de loop van de tijd te kunnen opvolgen (bijvoorbeeld bij een burgerpanel). Er kunnen ook structuren en procedures worden ingevoerd waarmee burgers kunnen informeren naar de manier waarop de aanbevelingen worden meegenomen in de besluitvormingsprocessen. 

 

Het belang van communiceren van/over de resultaten

Alle burgers moeten na een participatief proces de kans krijgen om het eindrapport te raadplegen. De mensen die hebben deelgenomen aan het proces moeten worden geïnformeerd over hoe hun aanbevelingen zijn of zullen worden gebruikt. Idealiter geeft het eindrapport niet alleen aan welke aanbevelingen de burgers hebben gedaan, maar ook hoe ze tot die aanbevelingen zijn gekomen en hoe het participatieproces is opgezet. 

Omwille van de toegankelijkheid moet het eindrapport in verschillende formaten beschikbaar zijn, met een korte samenvatting naast de volledige informatie. De burgeradviezen kunnen worden gedeeld via mobielvriendelijke webpagina's en digitale documenten zoals e-boeken. Veel organisatoren publiceren ook korte berichten op sociale media, met video en audio. Die posts kunnen interviews met deelnemers bevatten of de resultaten van de participatie illustreren met foto's. Ze zijn toegankelijker, sneller te lezen en dragen meer bij aan de zichtbaarheid van het instrument en het eindrapport. 

De website van het initiatief moet verslag doen van de resultaten van de participatie. Maar ze kan ook de voortgang opvolgen en de stappen in het opvolgingsproces delen. Ook de aanbevelingen die niet zijn opgevolgd door politieke en bestuurlijke leiders moeten worden gepubliceerd op de website, zodat ze toegankelijk zijn voor het publiek. 

Goed reageren op voorstellen en aanbevelingen

Om een publieke reactie mogelijk te maken op de aanbevelingen van een burgeradvies, is het belangrijk om het advies te vergelijken met bestaande strategieën en verbintenissen. Op die manier kan bepaald worden hoe de aanbevelingen geïntegreerd kunnen worden in huidige programma's en in welke opzichten ze in strijd kunnen zijn met bestaand beleid of dat achterhaald kunnen maken. 

Elke aanbeveling moet binnen een bepaald tijdsbestek worden opgevolgd, dat werd vastgelegd vanaf het begin van het proces. Bij een toezegging om gevolg te geven aan een aanbeveling, moet de reactie een stappenplan voor de implementatie bevatten. Gekozen vertegenwoordigers kunnen met regelmatige voortgangsverslagen duidelijk en openbaar motiveren wanneer aanbevelingen moeten worden gewijzigd of geschrapt.  

De aanbevelingen worden niet alleen gegeven aan de overheidsinstantie die het participatieproces organiseert, maar ook aan andere bevoegde instellingen en organisaties. Waar nodig kan de organiserende instantie voorstellen rechtstreeks doorsturen en dit aspect opnemen in haar antwoord en opvolging. 

Extra mogelijkheden voor contact bedenken

Als het participatieproces eindigt met het indienen van een rapport, moeten er na ontvangst van de aanbevelingen bijeenkomsten tussen de overheidsinstantie en de deelnemers plaatsvinden. 

Die momenten dienen om een dialoog mogelijk te maken tussen burgers en de verschillende belanghebbenden en om de reactie en de gevolgen te bespreken die de beleidsmakers voor ogen hebben. 

Meestal kan er na twee of drie maanden een bijeenkomst worden georganiseerd om een eerste discussie te voeren over welke aanbevelingen in het beleid worden opgenomen en waarom. Uiterlijk een jaar nadat de aanbevelingen zijn gedaan, kan een plenaire vergadering worden belegd om de balans op te maken. In elk geval moeten deze verschillende stappen worden gedocumenteerd op de website van het proces. 

In sommige gevallen duurt de opvolging langer. Er kan bijvoorbeeld worden overwogen om zes maanden of een jaar na de publicatie van het rapport opnieuw een vergadering te beleggen of een schriftelijke mededeling te doen om te communiceren over de opvolging van de acties.  

Burgers en de belanghebbenden in kwestie betrekken

Het is ook mogelijk om de belanghebbenden en het maatschappelijk middenveld hierbij te betrekken om de aanbevelingen van de burgers en het antwoord van de overheid te evalueren. 

Burgers de kans geven om te interageren met politici en functionarissen na de publicatie van het rapport kan de legitimiteit en zichtbaarheid van het proces vergroten en de opvolging in de implementatiefase concreter maken.  

Een andere mogelijkheid is om burgers formeel te betrekken bij de opvolgingsfase, bijvoorbeeld met een opvolgingscomité dat bestaat uit willekeurig gekozen leden van de vergadering met een mandaat om toe te zien op de uitvoering van de aanbevelingen, zoals gebeurt in de Burgerraad voor het klimaat in Brussel. 

Illustratie: uittreksel uit de FAQ van de Burgerraad voor het klimaat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 

Wanneer burgers niet officieel en direct betrokken zijn bij de opvolging, vormen ze soms onafhankelijke verenigingen om de acties van de overheid te monitoren, zoals de vereniging 'Les 150', na de Burgerconventie voor het Klimaat in Frankrijk (2019) of de vereniging 'Verein des österreichischen Klimarats der Bürger:innen', gevormd door burgers van de burgerraad voor het klimaat in Oostenrijk (2022). In Oostenrijk werd, na publicatie van het antwoord van de regering, een delegatie van die vereniging uitgenodigd voor een vervolgbijeenkomst met de federale minister voor Klimaatbescherming en bepaalde functionarissen van het ministerie.  

Bij gebrek aan specifieke middelen lijkt het moeilijk om een georganiseerde groep op lange termijn in stand te houden en hun diversiteit en legitimiteit te garanderen. Aan de andere kant kan het beter zijn om de permanente opvolging van het beleid niet te laten rusten op gelote burgers . De opvolging van de plicht tot gevolg door de bevoegde ambtenaren  maakt het mogelijk om eerlijkheid en een evenwichtige belangenafweging bij de opvolging te garanderen.   

Discussie: opvolging van de aanbevelingen

De 'plicht tot gevolg' maakt het mogelijk om 'transparant selectief luisteren' (Talpin, Sintomer, 2011) in de praktijk te brengen en te verbeteren, wat vaak het beste is dat momenteel mogelijk is.  Hoewel dat te verkiezen is boven helemaal geen feedback, wordt transparant selectief luisteren bekritiseerd vanwege de neiging om de voorkeur te geven aan voorstellen die vooraf vastgestelde oriëntaties bevestigen, zonder te debatteren over de geschiktheid van alternatieven en zonder redenen te hoeven geven om ze niet te accepteren (Font, Smith, Galais, Alarcon, 2018).  

Om de legitimiteit van burgerparticipatieprocessente garanderen en de belangstelling om eraan deel te nemen te vergroten, is het van vitaal belang om na te gaan welke invloed ze hebben op het gevoerde beleid en in de samenleving. Onderzoekers zijn het hierover eens, maar benadrukken de moeilijkheid, zo niet de onmogelijkheid, van volledige traceerbaarheid tussen participatie, beslissing en implementatie (Jacquet, Ryan, Van der Does, 2023; Vrydgah, Caluwaerts, 2023).  

Zo zijn burgerparticipatieprocessenmaar één van de elementen die leiden tot politieke beslissingen. De wens tot opvolging gaat verder dan de mogelijkheid om erop te wijzen dat er rekening wordt gehouden met een bepaalde aanbeveling. Het concept impliceert ook de implementatie van de opvolging, transparantie en het openstaan voor nieuwe mogelijkheden voor dialoog met gebruikers en belanghebbenden. 

 

Bibliografie 

Document with solid fill

 

 

 

 

 

 

 

Font, J., Smith, G., Galais, C., & Alarcon, P. (2018). Cherry-picking participation: Explaining the fate of proposals from participatory processes. European Journal of Political Research, 57(3), 615–636. https://doi.org/10.1111/1475-6765.12248  

Jacquet, V., Ryan, M., & van der Does, R. (Eds.) (2023). The impacts of democratic innovations, ECPR Press. https://eprints.soton.ac.uk/487507/ 

Sintomer, Y., & Talpin, J. (Eds.). (2011). La démocratie participative au-delà de la proximité: Le Poitou-Charentes et l’échelle régionale. Presses universitaires de Rennes. 

Vrydagh, J., & Caluwaerts, D. (2023). How do Mini-publics Affect Public Policy? Disentangling the Influences of a Mini-public on Public Policy Using the Sequential Impact Matrix Framework. Representation, 59(1), 117–136. https://doi.org/10.1080/00344893.2020.1862901